Anders

Geplaatst op Zaterdag, 8 september 2012
Anders

Pim van Esschoten schreef regelmatig een weblog over zijn bevindingen tijdens de Paralympische Spelen. Lees hieronder zijn laatste blog:

Donderdagavond, 100 meter met Pistorius, Oliveira, Bleeper en Jonnie Peacock. Bomvol en muisstil stadion, spanning, het startschot en die orkaan van geluid die volgt, de race, de winnaar, de ontlading; het doet aan iets denken... Bolt en Blake. Maar dan anders, op blades. Het is topsport, maar dan anders. Alles is hier namelijk anders. En als dat niet zo was geweest, dan hadden de Paralympics niet eens bestaan.

De vraag of om het topsport gaat, is een rare vraag. Moeten we de paralympische prestaties vergelijken met wat wij doorgaans topsport noemen? Dan heb ik wel een antwoord: Een 100 meter met Peacock en Pistorius is meer topsport dan pakweg de linksback van Heracles of NAC. De vergelijking gaat echter... uh, mank. Het is zinloos.

De betere vraag is of het voor vol moet worden gezien. Als sport. Niks mis met een goeie pot rolstoelbasketbal, zou ik zeggen. De races van wheeler David Weir? Sensationeel. Er is strijd, spanning, snelheid. Wie nog het beeld van de Spelen voor zielige mensen in het hoofd heeft, moet bij het rolstoelrugby gaan kijken. Murderball, zeggen ze ook wel. In Londen zijn de snelste wheelers ter wereld bijeen, de snelsten op blades. En het regent wereldrecords, het is niet bij te houden. De progressie in de paralympische sport is enorm. Tien, vijftien jaar voldeden nog drie wekelijkse trainingen nog voor een plak. Wie nu niet fulltime traint kan het schudden.

Er zijn veel verschillende handicaps, alle met hun eigen klasse (en medailles). En er zijn dan ook veel klassen die dun zijn bezet. Dat maakt het eenvoudiger om de top te halen. En het boeiende aan topsport is die lange reis van jong talent naar de top. Het is vallen en opstaan, de grote karaktertest. Vergeleken daarbij volstaat in de paralympische variant een ritje met de stadsbus.

En toch, het is een andere reis. Anders vallen, anders opstaan. Neem Ilke Wyludda (43). De discuswerpster heeft nog altijd het wereldrecord bij de junioren (74.40 meter). Liefst vijftien keer werd ze aan haar knie geopereerd. Vallen en opstaan. Haar enige titel pakte ze op Olympisch Spelen in Atlanta \'96. In december 2010 werd een been geamputeerd in hetzelfde ziekenhuis in Halle (Duitsland) waar ze nu werkt als anesthesist. \'Met heel hard huilen, krijg je je been niet terug.\' Dus stond ze weer op. In Londen werd ze negende, met 29.57 meter. PB stond er achter...

Of neem Assunta Legnante, de Italiaanse die vaak met Lieja Koeman duelleerde bij het kogelstoten. Europees indoorkampioen van 2007. Bijnaam cannoncino. Ineens is ze in Londen, het kanon won goud met 16.74 meter.

Legnante is nu blind. En zegt: \'Ik heb nu een veel positievere blik op het leven.\'

Lees hier alle weblogs