WK-gangers op Tenerife, deel 3
Inmiddels begin ik al aardig vertrouwd te raken met de gehandicapte atleten die hier trainen, bijna anderhalve week verkeer ik nu in hun midden. Ik sla de trainingen gade, spreek met de atleten en begeleiders en begin langzaamaan te snappen dat gehandicapte atletiek echt niet zoveel verschilt van valide atletiek. Het gaat hier over trainen, rusten, optimale programma\'s draaien, zoals overal in topsport. De meest gehandicapte ‘moves\' die ik hier zie komen van de trainers die ook een wheelie (op je achterste wielen van je rolstoel balanceren) willen kunnen en daar hopeloos in falen. Gister hoorde ik fysiotherapeute Petra klagen over een blauwe bil die ze opliep na een val uit een rolstoel. Da\'s dus helemaal niet zo makkelijk, die wheelie.
Omdat ik een klein beetje bij de groep ga horen, mag ik mee uit eten vanavond. Ik zie de groep al van verre aankomen, de vier rolstoelers met een rotgang voorop, ze jagen de toeristen schrik aan met hun enorme snelheden (ik schat tussen de 30 en 35 km/uur) op de aflopende boulevard. Als we bij het restaurant aankomen stappen Bart, Stefan en Henk uit hun rolstoel, parkeren hem netjes aan de zijkant en wandelen naar hun plaats. Ik kan daar toch niet aan wennen, ze kunnen lopen! Waarom gaan ze dan zitten! Sippend aan een cola light legt Stefan me uit: \"ik ben een aantal weken te vroeg geboren en bij de geboorte is er een zuurstoftekort opgetreden. Het gevolg is een hersen/zenuwbeschadiging, met een engelse term officieel cerebral palsy geheten. Ik kan nog wel lopen maar heel beperkt, ook heb ik last met het controleren van mijn spieren, dat zij zogenaamde spasmen\".
Ik vraag me af waarom Henk en Bart veel beter kunnen lopen dan Stefan, terwijl ze toch qua atletiek in dezelfde handicap klasse uitkomen. Henk: \"in de klasse waarin wij zitten, T34, is een voorwaarde dat je aan alle ledematen spastisch bent. Bij Stefan zit het meer in zijn benen, bij ons meer in de armen en het gezicht. Maar het is wel vergelijkbaar\". Het lijkt mij maar lastig om te bepalen, hoe spastisch iemand is en dus in welke klasse hij moet zitten. \"Ja,\" vult Bart aan, \"en daar komt nog bij dat spasten, zoals wij onszelf noemen, ontzettend veel baat hebben bij krachttraining. Door vergroten van de spiermassa krijgen we meer controle verminderderen de spasmen. In het ergste geval kom je dan in een andere, minder zware, handicapklasse te zitten. Omdat je zo hard hebt getraind\".
Dat moet ik even op me in laten werken: je traint hard, wordt beter, misschien wel de beste en dan kom je opeens in een andere klasse met andere records en limieten? Wheelcoach Agnes snapt mijn verwarring: \"het is best lastig, want in bijvoorbeeld de klasse van Kenny, waar dwarsleasies vooral plaatshebben, rijden ze enorm veel harder. Het is ongunstig voor een spast daar in te geraken\". Dus, dan maar minder hard trainen, denk ik hardop. Die opmerking ontlokt een hoop tumult bij de drie spastische atleten: \"echt niet! Zo hard mogelijk knallen, dat is het doel\". Lachend heffen we het glas (cola light) op zo hard mogelijk knallen. Hier, en straks op het WK in januari.
Een fan