Springcoaches vergroten kennis en inzicht in Malmo
Van 13 t/m 15 november 2009 werd in Malmö, Zweden, de ´European Jumping Conference´ georganiseerd door European Athletics, de universiteit van Malmö en de Zweedse atletiekbond. Deze conferentie was bedoeld voor Europese trainers om kennis en inzicht op het gebied van ver-, hinkstap- en hoogspringen met elkaar te delen. Niels Kruller, regiotrainer ver- en hinkstapspringen, heeft deze conferentie namens de Atletiekunie bijgewoond.
Het congres was onderverdeeld in een theorie- en een praktijkgedeelte. Tijdens het zeer uitgebreide programma kwamen alle springnummers aan bod, met uitzondering van polsstokhoogspringen.
Voor de horizontale springnummers waren ´docenten´ Yannick Tregaro (trainer van o.a. Christian Olsson en Emma Green), Ashton Moore (bondscoach hinkstapspringen van UK Athletics en trainer van Phillips Idowu en Nathan Morgan), en Joachim Schultz (trainer van Sebastian Bayer en ook werkzaam voor de Atletiekunie) uitgenodigd.
Voor het hoogspringen werd het praktijkgedeelte door Johnny Holm (trainer en vader van Stefan Holm) en Fuzz Ahmed, kersverse bondscoach voor UK athletics, gegeven.
De conferentie werd op 13 november geopend door vader en zoon Holm. Stefan Holm hield een lezing over zijn eigen ontwikkeling in het hoogspringen. Hij heeft altijd het vertrouwen gehad in de weg die zijn vader en hij hadden uitgestippeld om succesvol te worden.
Na het theoretische gedeelte werd het praktijkgedeelte gegeven door vader Johnny Holm. Vanwege de geringe lengte van Stefan als hoogspringer was zijn training veelal gericht op het vergroten van zijn sprongkracht. De oefeningen die gegeven werden waren van hoge impact en gericht op hoogte. Dat deze oefeningen effect hadden blijkt wel uit het feit dat Holm uiteindelijk over hordes van 180cm kon springen (o.a. terug te zien via Youtube)
Op 14 november werd de dag geopend door Yannick Tregaro. In zijn theoriegedeelte haalde hij een aantal punten aan die voor hem belangrijk zijn geweest om een topatleet te kunnen worden:
• De groep: het sociale aspect binnen de groep moet goed zijn. Elkaar ondersteunen maar elkaar ook op een goede manier pushen.
• Tijd: zorg dat je je tijd goed indeelt, neem voldoende tijd om te trainen maar ook om te rusten. Hoe goed je herstelt bepaalt hoeveel je kunt trainen, maar je moet ook geduld hebben.
• Plan: stel je doelen vast. Bedenk wat je nodig hebt om de die doelen te realiseren.
• Techniek: een goede techniek stelt je in staat om kwalitatief goed te trainen met minder kans op pijntjes. Zorg daarnaast goed voor je lijf. Mentale voorbereiding hoort daar ook bij.
Binnen de training ziet hij graag variatie van oefenstof zodat het lichaam op verschillende manieren gestimuleerd en getraind wordt. Zijn trainingen focussen niet alleen op lichamelijke training maar ook op aansturing vanuit het centrale zenuwstelsel.
Zorg dat er een logische opbouw binnen de training is, maar ook binnen het trainingsplan. Kwantiteit versus intensiteit in plaats van kwantiteit versus kwaliteit. Tregaro is van mening dat elke oefening met hoge kwaliteit uitgevoerd dient te worden, ook in de voorbereiding.
De voorbereiding bestaat voornamelijk uit duurlopen in het bos van 2,5 km. In plaats van statisch aan het hek gaan staan rekken is hij er voorstander van om dynamisch te rekken als het lichaam warm is en niet te laten afkoelen. Een aantal oefeningen uit zijn trainingen werden voorgedaan, waarbij nadruk werd gelegd op de houding van het lichaam en in het bijzonder de heupen.
Bij de loopscholing legt Tregaro de nadruk op actieve voetplaatsing en het strekken van de gehele strek keten van enkel tot schouder. In tegenstelling tot Holm focust Tregaro bij de plyometrische oefeningen zich op korte contacttijd. Volgens hem kan deze tijd bevorderd worden door op blote voeten hordensprongen te maken omdat het kussentje zijnde de schoen wegvalt.
Hierna kwam de zandbak. Hij liet een aantal stap-sprong en hinkstap oefeningen zien met daarin een opbouw van licht en relaxed naar zwaarder en meer intensief.
Na de lunch was er een stuk theorie over de hamstring. Deze lezing werd gegeven door Dr. Carl Askling. Zeer theoretisch over hamstringaansturing en onderzoek hoe je de blessure kunt classificeren.
Wat hieruit als erg belangrijk naar voren kwam was om na twee weken trainen de atleet te temperen omdat op dat moment de hamstring het meest kwetsbaar is. Bij atletiek is deze blessure het meest voorkomend op maximale snelheid waardoor de pijn erg heftig is. Bij een blessure moet dan gelijk druk uitgeoefend worden om het oedeem zo klein mogelijk te houden.
Daarnaast heeft hij een aantal preventieve oefeningen laten zien om de hamstrings gelijktijdig op lengte en weerstand te trainen.
Een uittreksel van de presentatie van Carl Askling is te vinden op: http://www.gih.se/templates/ihsNormalPage.aspx?id=2783.
Joachim Schulz gaf verspringen in theorie en in de praktijk. Zijn lezing ging voornamelijk over de ontwikkeling van Sebastian Bayer. Bayer is begonnen als meerkamper maar koos als A-junior voor de specialisatie verspringen.
In zijn carrière als verspringer heeft hij veel blessures gehad. Vanwege deze blessures heeft hij in geen enkele wedstrijd alle zes pogingen gedaan. Ook moet hij bij trainingen zeer goed naar zijn lichaam luisteren.
Hierna kwam er een uitleg hoe Schulz het verspringen benadert. In de basis bestaat het verspringen uit vijf delen. Aanloop, afzetvoorbereiding, afzet, vlucht en landing. De aanloop is om zo een groot mogelijke kinetische energie op te bouwen en om te zetten naar een sprong. Vervolgens vertelde Schulz hoe hij zijn jaartrainingsplan opzet. Dit is grotendeels een outline, omdat er altijd wel iets kan gebeuren waardoor het programma qua detail aangepast moet worden. De trainingsopbouw die Schulz hanteert is zoals beschreven in de Leichtatletik opleidingsboeken.
De zaterdag werd afgesloten door Ashton Moore. Hij hield een lezing over het hinkstapspringen zoals hij dat beleeft en hoe hij zijn filosofie toepast in de trainingen.
Om een goede coach te kunnen zijn moet je de hinkstap techniek en variaties in de uitvoering begrijpen. Gebruik bewezen trainingstechnieken en weet hoe je variatie in de oefening kunt toepassen om het beste in de atleet naar boven te halen.
Wat heb je nodig om een goede springer te worden? Volgens Moore drie dingen: snelheid, kracht en techniek. Om goed te springen moet je lijf klaar zijn om te springen. Jonge springers kunnen al een hele goede techniek bezitten, alleen is hun lijf er nog niet aan toe om ver te springen. Moore gebruikt bepaalde oefeningen om de atleet sterker dan wel technisch beter te maken door een gedeelte van de beweging te isoleren en de beweging te blijven repeteren. Door een lage intensiteit te hanteren kan de atleet veel sprongen maken en is er een ongedwongen sfeer zodat de atleet fouten durft te maken. Hierdoor gaat de atleet de beweging beter begrijpen en constanter uitvoeren.
De drie docenten van zaterdag hadden een aantal raakpunten in hun verschillende trainingsmethoden. De afzet moet grijpend zijn waarbij de heup snel over de afzet heen beweegt. Rust is heel belangrijk omdat het lichaam kan herstellen en beter de trainingen kan uitvoeren. Elke oefening moet kwalitatief goed in de uitvoering zijn. Ritme is een belangrijk punt in zowel de aanloop als in de hink- en stapfase.
Opvallend was de opvatting over de omvang van de springtraining. In Nederland zal deze als zwaar worden gekwalificeerd. Echter voor deze internationale trainers was dit standaard en noodzakelijk om goede prestaties neer te zetten. Natuurlijk moet niet uit het oog worden verloren dat dit alleen haalbaar is indien de algemene basisvoorwaarden goed getraind zijn en de technische scholing goed verzorgt is.
Tekst: Niels Kruller