Rutger Smith heeft van weinig echt spijt

Geplaatst op Dinsdag, 26 november 2019
Rutger Smith heeft van weinig echt spijt

Wie alles uit zijn of haar sportcarrière wil halen, moet kiezen. Soms vallen die keuzes goed uit, andere beslissingen helpen je niet - ook al lijken ze zo voor de hand te liggen. In een reeks interviews met oud-toppers vragen we hen om te vertellen over hún keuzes, omdat de talenten van nu daar wellicht hun voordeel mee kunnen doen. Dit keer: Rutger Smith.

Wie Rutger Smith tegenwoordig wil ontmoeten, dient af te reizen naar Gent. De 38-jarige Groninger is er werkzaam voor de Vlaamse Atletiek Liga. In de zomer van 2018 kreeg hij een aanstelling als coach bij de Topsportschool en als kwaliteitsmanager voor het werpen. In die functies gaf hij training aan jonge talenten en was hij adviseur van coaches bij verenigingen. In oktober 2019 werd hij aangesteld als technisch directeur van deze Vlaamse atletiekbond.

‘Die benoemingen zijn min of meer het gevolg van een van de belangrijkste keuzes die ik heb gemaakt ná mijn sportcarrière’, zegt Smith. Maar daarover later meer.

'Fulltime atleet op Papendal'

‘Een eerste goede keuze was om me al vrij vroeg te specialiseren en om, na de medailles die ik bij de EJK (1999) en WJK (2000) won, fulltime atleet te worden. Dat was in die tijd minder makkelijk dan tegenwoordig. Mijn ouders vonden eigenlijk dat ik ook een opleiding moest doen, maar hebben me uiteindelijk helemaal vrij gelaten. Ik woonde in Leek en trainde in Groningen bij Joop Tervoort en Gert Damkat. Al snel moest ik tweemaal per dag op en neer en zij brachten me dan – tot ik zelf mijn rijbewijs kon halen. Nadat mijn coach Gert Damkat in 2006 een aanstelling kreeg op Papendal, ik daar zelf kon gaan wonen en trainen en er een indoorhal kwam, ontstond voor mij de ideale situatie.’ ‘Ik heb later wel geprobeerd een studie te doen aan de Randstad Topsport Academie en de Johan Cruyff University, maar het was voor mij niet te combineren. Alles was sport, sport, sport.’

'Ik had nieuwe prikkels nodig'

‘Een tweede goede beslissing was om na de Spelen van Londen (2012) in de VS te gaan trainen. Die Spelen waren voor mij teleurstellend verlopen, ik kwam niet door de kwalificaties. De nacht na mijn laatste wedstrijd heb ik urenlang met sportarts Peter Vergouwen zitten praten, ook over de lichte blessures die ik vaak opliep. Ik heb na dat zomerseizoen op Papendal twee grote tassen gepakt en ben naar California vertrokken, waar ik bij Tony Ciarelli kon gaan trainen. Gert was het er meteen mee eens. Ik had nieuwe prikkels nodig én een omgeving waar je het hele jaar onder goede weersomstandigheden kunt trainen. Ik boekte progressie en als ik in mei 2013 in Shanghai mijn achillespees niet had gescheurd, was ik waarschijnlijk tot de zeventig meter gekomen.’

Terugkeer naar Nederland

En dan een keuze die van grote invloed is op Smith’ carrière na zijn loopbaan als actief atleet. ‘Dat was de beslissing om terug te keren naar Nederland nadat ik een tijd als private coach werkzaam was in de VS. Na de EK in Amsterdam in 2016 en het missen van de limiet voor de Spelen van Rio in datzelfde jaar, heb ik me daar aanvankelijk op gericht. Heel leuk werk, maar ik had altijd de wens om me ook met beleid te kunnen bezighouden.’

‘Ik hoorde in de VS over het “Sport Leadership Program” op Nyenrode. Technisch directeur Maurits Hendriks van NOC*NSF heeft het mogelijk gemaakt om die – dure – opleiding te volgen en daar zal ik hem altijd dankbaar voor blijven. Nu kon ik me verder ontwikkelen en dat heeft onder meer geleid tot mijn aanstelling in Vlaanderen.’

'Liever één gouden'

‘Ik heb van weinig keuzes spijt gekregen’, zegt Smith als hem naar zijn minder geslaagde beslissingen wordt gevraagd. ‘Misschien wel van het feit dat ik na mijn middelbare school niet in de VS ben gaan trainen. Ik kreeg van allerlei universiteiten aanbiedingen en voor mijn levenservaring was dat wellicht goed geweest. Al had ik hier geweldige trainers, ik had graag een tijd op UCLA bij Art Venegas gaan trainen. Maar hij was als Mexicaan zo blij dat Amerika hem een toekomst had geboden, dat hij alleen met Amerikaanse atleten wilde werken. Al zei hij me later wel eens dat hij daar achteraf spijt van had gekregen.’

‘Een tweede keuze waar ik nog wel eens over nadenk, was het blijven combineren van kogel en discus. Natuurlijk is het prachtig dat ik als enige atleet bij een WK twee medailles heb gewonnen (tweemaal brons bij de WK van 2007 in Osaka). Maar ik zou die twee plakken best willen ruilen voor één gouden medaille en die had ik misschien kunnen winnen als ik voor een van beide onderdelen had gekozen.’

‘Je moet je aan de regels houden’

Smith toonde zich altijd een fel tegenstander van doping. Hij verloor regelmatig van atleten die andere keuzes maakten – en kreeg een aantal medailles pas uitgereikt nadat die tegenstanders bij her controles van hun urinestalen alsnog werden geschorst. ‘Ben ik blij met mijn principes? Ja en nee. Ik ben en blijf tegenstander van het gebruik van verboden middelen. Geen twijfel over mogelijk: je moet je als sporter aan de regels houden. Als je wel gebruikt en je wordt gepakt, ben je alles kwijt. Maar ik ken de verleiding wel. Als sporter ben je ook nieuwsgierig: waartoe zou ik in staat zijn als …’.

‘Maar dat kun je vergelijken met de keuze die ik enkele jaren geleden maakte om veganist te worden. Ook dat komt deels voort uit interesse. Iedereen zei altijd dat je als sporter niet kunt presteren zonder veel vlees te eten, maar nu zie je de nodige toppers die andere keuzes maken en toch aan de top staan. Ik had dat in mijn sportcarrière ook wel willen proberen.’

Over Rutger Smith

Rutger Smith (1981) werd in 1999 Europees juniorenkampioen met kogel en discus en won een jaar later goud en brons bij de WJK. In 2005 bracht hij het NR met kogel op zijn naam. Zijn p.r. ’s op beide werponderdelen staan op 21.62 (2006) en 67,77 (2011). Smith leverde bij de WK van 2007 een unieke prestatie door met kogel én discus brons te winnen. Hij won zilveren medailles met de kogel bij de EK indoor en de WK van 2005 en de EK outdoor in 2012 en werd achttienmaal Nederlands kampioen.

Tekst: Cors van den Brink