Patrick van Luijk: Ook apen vallen soms uit bomen

Geplaatst op Maandag, 24 februari 2020
Patrick van Luijk: Ook apen vallen soms uit bomen

Wie alles uit zijn of haar sportcarrière wil halen, moet kiezen. Soms vallen die keuzes goed uit, andere beslissingen helpen je niet - ook al lijken ze zo voor de hand te liggen. In een reeks interviews met oud-toppers vragen we hen om te vertellen over hún keuzes, omdat de talenten van nu daar wellicht hun voordeel mee kunnen doen. Dit keer: Patrick van Luijk.

“Ook apen vallen uit bomen”, zo is te lezen op een van de wanden van BioCheck, het bedrijf dat sprinter Patrick van Luijk in 2015 startte. Wanneer is hij zelf uit een boom gevallen? En welke beslissingen zorgden er juist voor dat hij naar de top van de Nederlandse sprint kon klimmen?

"Ik wist niets van atletiek"

‘De eerste goede beslissing was om met atletiek te beginnen’, lacht hij. Die nam hij pas eind 2005, op zijn 20ste. Hij begon met voetbal, als pupil bij SC Bakestein in Zwijndrecht en speelde later bij Xerxes en in de jeugd van Feyenoord en Dordrecht ’90. Daarna beoefende hij de vechtsport ninjutsu. ‘Ik heb ook nog aan American Football gedacht.’ ‘Mijn toenmalige vriendin vond het maar niets dat ik steeds bont en blauw thuiskwam en stelde voor om atletiek te proberen. Het heeft even geduurd, maar toen ben ik samen met een vriend gaan kijken bij Spirit in Oud-Beijerland. Ik wist niets van atletiek en kende ook geen enkele atleet. Trainer Alexander Oldenmenger nam ons mee langs verschillende onderdelen: polshoog, speer, ver en hoog. Maar hij had al snel door dat ik vooral sprintkwaliteiten heb, maar ook dat ik meer zou moeten kunnen trainen dan twee keer per week bij Spirit. Ik ben hem er nog altijd dankbaar voor dat hij me adviseerde om bij Rotterdam Atletiek te gaan trainen, waar Errol Esajas mijn coach werd. De meeste trainers zijn geneigd hun talenten vast te houden.’

"Het programma bestond uit wel vijftien trainingen per week"

‘Waar ik heel tevreden op terugkijk is de keuze om in 2009 en 2010 tweemaal drie maanden in Jamaica te gaan trainen. Daar heb ik de andere helft van mijn leven leren kennen’, zegt de zoon van een Nederlandse moeder en een Jamaicaanse vader. Hij maakte er niet alleen kennis met familieleden, maar ook met de Jamaicaanse sprinttraining, in de trainingsgroep van Asafa Powell en diens coach Stephan Francis. ‘Een enorme omslag en een stimulans voor mijn carrière’, noemt hij die ervaring. ’s Ochtends om vijf uur hadden we de eerste training, omdat het na half acht veel te heet is. Pas ’s middags kon je weer wat doen. Het programma bestond uit wel vijftien trainingen per week, dus we hadden soms drie trainingen op een dag.’ En vooral het feit dat ik het heb gedaan, was belangrijk. Anders had ik mij altijd afgevraagd: ... wat als?

"Het leidde tot het beste seizoen uit mijn carrière"

Een derde goede beslissing nam hij in 2011 en 2012, maar Van Luijk beseft dat die ook in het rijtje verkeerde keuzes terecht had kunnen komen. ‘Ik had last van een hernia en zou geopereerd moeten worden. Maar ik besloot in januari 2012 om door te trainen, omdat 2012 een heel belangrijk jaar zou worden, met de EK in Helsinki en de Spelen van Londen.’ Het werd een jaar met relatief weinig trainingen en vele uren op de tafel van de masseur en de fysiotherapeut, in combinatie met zware medicatie. ‘Ik heb ook weinig met het estafetteteam kunnen trainen en dat is me wel kwalijk genomen. Maar die jongens hadden echt geen idee hoeveel last ik van mijn rug had’, zegt hij. En ja, hij nam een risico. Dus het had verkeerd uit kunnen pakken. ‘Maar het leidde tot het beste seizoen uit mijn carrière, al heb ik daarna anderhalf jaar moeten herstellen.’


Foto: WK Atletiek Beijing 2015 (Erik van Leeuwen)

En op welke momenten is hij uit de boom gevallen?

‘Ik begon pas op 20-jarige leeftijd serieus te trainen en ben te snel van twee naar acht trainingen per week gegaan. Dat is niet goed voor de structuur van je lichaam. De spieren kunnen dat misschien wel aan, maar kraakbeen heeft bijvoorbeeld veel meer tijd nodig om aan te sterken. Ik miste de kennis om daar de goede beslissingen in te nemen en was natuurlijk gretig om progressie te boeken. Dat is een valkuil. Pas later heeft Virgil Spier mij geleerd dat je trainingen veel meer in balans moeten zijn met wat je kunt doen.’

Min of meer in het verlengde daarvan ontbeerde Van Luijk aanvankelijk ook de kennis over voeding en de invloed daarvan op het herstel. Hij schaamt zich bijna om het te vertellen. ‘Een uurtje vóór de training at ik nog even snel een kapsalon (friet, döner of shoarma, paar blaadjes sla), omdat ik dacht dat ik wel wat energie nodig zou hebben. Pas in 2010 ging ik door Errol naar fysiotherapeut en sportdiëtist Jurgen Roordink terecht en begon ik met een serieus eetpatroon.’

"Ik zag het belang van het team onvoldoende"

Wat Van Luijk zichzelf achteraf kwalijk neemt is dat hij in het begin van zijn carrière te veel met zichzelf bezig was en het belang van het estafetteteam onvoldoende zag. ‘Terwijl die samenwerking in een team een grote toegevoegde waarde heeft.’ Gedeeltelijk kan hij zijn houding wel verklaren. ‘Ik zat in 2006 in het Nederlands team, maar kreeg een jaar later een dubbele liesbreuk, waardoor ik geen wedstrijden kon lopen. In die tijd hoorde ik helemaal niets vanuit de Atletiekunie of van de andere jongens. Het voelde heel hard en kil, dus ik was ook niet meer zo gemotiveerd voor de estafette.’‘Het gevolg was dat ik die trainingen met het team geen prioriteit gaf. Ik was er niet scherp genoeg. Maar in die trainingen meet je wel je wissels uit en als je dan in een wedstrijd sneller start, loopt het mis.’

De talenten van nu zou hij adviseren om het anders te doen. ‘Het is goed voor je ontwikkeling om vaker met snelle jongens te trainen. Je maakt eerder kans op de status van topsporter en de faciliteiten die daarbij horen. En via de estafette heb je de kans in de belangstelling te komen; dat heeft ook commerciële waarde.’

Over Patrick van Luijk

Patrick van Luijk behoorde vanaf 2006 tien jaar lang tot de Nederlandse top. In 2012 had hij een topjaar: zilver op de 200m en goud op de 4 x 100m bij de EK in Helsinki en een zesde plaats met het estafetteteam bij de Spelen van Londen. In 2008 liep hij met 10,25 zijn p.r. op de 100m en in 2012 met 20,47 zijn p.r. op de 200m. Zijn laatste zomerseizoen als atleet was in 2016, toen hij met het estafetteteam vierde werd bij de EK in Amsterdam.

Een jaar eerder startte hij, samen met Stans van der Poel, het bedrijf BioCheck, dat vanaf 2017 gevestigd is in een fraai pand aan de A16 in Rotterdam. BioCheck biedt vitaliteits- en herstelprogramma’s aan op basis van door de initiatiefnemers ontwikkelde testen van onder meer ademhaling en Heart Rate Variability.

Tekst en foto header: Cors van den Brink