Parathletics Inside: Masterclass Rolstoelhardrijden (+video)
Als je dit leest, ben je ongetwijfeld een atletiekliefhebber. Hoogstwaarschijnlijk ben je zelf actief op het tartan, dan wel verknocht aan deze sport die draait om het perfectioneren van bewegingen. Je weet dan ook precies wat een complexiteit schuilgaat achter de ogenschijnlijke eenvoud van iedere discipline. Ik kan me soms irriteren aan mensen die zeggen: \"maar wat voor trainingen doe je dan allemaal? Sprinten is toch een kwestie van zo hard mogelijk rennen?\" Ja, ook wel, maar het is meer. Ik nodig deze arme onwetenden meestal uit eens te komen kijken bij een training, zodat ze kunnen zien dat atletiek veel meer is dan gewoon een potje hollen.
Toch moet ik toegeven dat ik zelf vrij onwetend ben, en nog wel op mijn eigen terrein: Paralympische atletiek. Ik dacht namelijk altijd dat hardrijden in een rolstoel, wheelen, ‘gewoon een potje hard rijden in een wheelstoel\' was. Gelukkig is een trainingsstage een uitgelezen mogelijkheid om je eens goed in de discipline van je teamgenoten te verdiepen.
Het begon met het bijwonen van een ontmoeting tussen Peter Eriksson (headcoach van het Engelse Paralympische team en wheelcoach) en de Nederlandse wheelers. Peter voerde een interessante discussie met Kenny (van Weeghel), Stefan (Rusch), Bart (Pijs) en coach Arno (Mul) over de ideale zitpositie in een wheeler. Een wheeler is een rolstoel met drie wielen: twee ‘gewone\' achter en een kleine voor. Het idee is dat je zo snel mogelijk ‘wheeled\' door de twee grote wielen, die uitgerust zijn met hoepels, aan te slaan met je armen (vandaar dat wheelers er allemaal uitzien als Yuri van Gelder). Maar om zo effectief mogelijk de hoepels aan te slaan, moet je optimaal in die wheeler zitten. Beetje naar voren, naar achteren of omhoog kan letterlijk het verschil betekenen tussen hout of goud.
Later in de week keek ik toe hoe de wheelers een starttraining over 30m afwerkten. Pas nu ik wist hoe ze die hoepels aan moeten slaan, welke hoeken ideaal zijn, zag ik ook het verschil tussen een goede en een slechte start. Ook legde coach Arno me uit dat er een moeilijk te bepalen omslagpunt is tussen het schakelen van de frequentieslag, om het dode gewicht van die stoel op gang te brengen, naar een ander ritme, zodat de slagen langer worden en de wheeler met zo min mogelijk haperingen een zo hoog mogelijke snelheid bereikt. Dat schakelpunt is afhankelijk van kracht en techniek van de atleet en de opbouw van de wheelstoel.
Dan het rijden van een bocht. Een wheelstoel is uitgerust met een corrector. Dat is geen ingebouwde coach die je tijdens het rijden bemoedigend toespreekt, maar een soort stuurtje dat je vastzet op de rechte stukken (stand rechtdoor) en losslaat in de bocht (zodat je niet in de boarding beland maar netjes met de baan meegaat). Kun je je voorstellen dat je net lekker aan het rennen bent, dan vlak voor de bocht ineens je shirt uit je broek moet trekken om de bocht te kunnen lopen en dan na de bocht het zaakje weer in je broek moet stoppen? Een hinderlijke onderbreking van het ritme! Zo is bochten rijden in een wheelstoel. De corrector is een noodzakelijk kwaad. Het ding aanslaan zonder te veel ritme, is snelheid, te verliezen, vereist een persoonlijke aanpak en veel oefening.
Hoe een ‘gewoon\' beetje wheelen dus toch heel complex kan zijn. Ik heb geleerd dat dit echt een aparte tak van sport is die verdieping verdient. Bij de start moet er onzettend veel kracht en explosiviteit geleverd worden om die wheeler op gang te brengen. Ben je eenmaal onderweg, is het weer zaak dat je armen de omwentelingen van je wielen bijhouden en versterken, bijna een supramaximale beweging die weer vooral uithoudingsvermogen en een uitgekiende coördinatie vergt.
Bij dit verhaal hoort natuurlijk deze schitterende video.
Ik heb respect voor mijn rollende teamgenoten! Volgende keer een masterclass sportprotheses. Zonder rollen, eh.. dollen: net zo leuk!
Tekst: Marije Smits (Dutch Parathletics Team A-selectie)