Nieuwe meerkamptelling voor masters
Per 1 mei gelden bij meerkampen voor masters nieuwe correctiefactoren. Deze factoren, in het Engels age gradings geheten, zijn bedoeld om ook bij de oudere leeftijdsklassen zinnige wedstrijdresultaten te verkrijgen – de gewone puntentelling van de IAAF voldoet daar niet helemaal. De IAAF-telling poogt gelijke puntenaantallen toe te kennen aan gelijke prestaties, wat al neerkomt op appels met peren vergelijken, maar bij de masters ligt dat nog wat lastiger. De fysieke gevolgen van veroudering op de prestaties gaan bij lopen, springen en werpen namelijk niet gelijk op. Bovendien veranderen de werpgewichten en hordenspecificaties voor de oudere leeftijdsklassen, terwijl bij de loopnummers niet een dergelijke aanpassing plaatsvindt. De punten gaan dus steeds meer uit elkaar lopen en dat is wat de correctiefactoren proberen te ondervangen. In de praktijk werkt het heel eenvoudig: vermenigvuldig een mastersprestatie met een bepaald getal, ken daar de IAAF-punten aan toe en het resultaat zal zijn dat een zeer goede masterprestatie evenveel punten krijgt als een zeer goede prestatie van een senior. Voor matige prestaties idem.
De nieuwe correctiefactoren zijn ontworpen door Bernd Rehpenning, die op zijn site uitlegt hoe hij ertoe kwam. Op zijn site zijn tevens voor het eerst allertijdenlijsten voor de outdoormeerkampen te vinden, waarbij hij er bovendien voor gezorgd heeft dat meerkampen met oude specificaties vergelijkbaar blijven met nieuwe. Kijk als voorbeeld naar een prachtige meerkamp van Corrie Roovers bij de V55, waarin een speer van 400 gram werd gebruikt. Het gewicht van de speer is in 2001 naar 500 gram gegaan en de telling voor de 500 zou Corrie\'s worp met een 400 flink overwaarderen. Door verschillende factoren voor beide werpgewichten te maken wordt dit voorkomen. Een spreadsheet voor alle meerkampen, inclusief de genoemde extra factoren, kan gedownload worden op de site van ondergetekende.
Waarom nieuwe age gradings?
De nieuwe set age gradings is al de vierde of vijfde set. De bedoeling van de factoren is om enigszins vergelijkbare resultaten te krijgen door alle leeftijdsklassen heen, maar telkens weer blijkt dat vooral bij de oudere leeftijdsgroepen de punten de pan uit rijzen. De factoren worden gemaakt aan de hand van de beste statistische gegevens die voorhanden zijn, maar blijkbaar mankeert er iets aan die statistieken, waardoor een paar jaar na het ontwerpen van de correctiefactoren de zaak alweer aangepast moet worden. Het is gewoon niet bekend hoe veroudering inwerkt op de wedstrijdresultaten. Er bestaan wel wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat spieren tot op hoge leeftijd trainbaar zijn, maar er bestaan geen onderzoeken die de limiet van de trainbaarheid weten aan te geven. Eigenlijk doen de masters zelf dat onderzoek, door records te verbeteren en ranglijsten te vullen. Deze cijfers leren dat ergens tussen het dertigste en veertigste jaar de neergang van de prestaties inzet, dat het verval vervolgens decennialang ongeveer lineair gaat, waarna op zekere leeftijd een versnelde veroudering inzet. Die \'zekere leeftijd\' is onbekend. Dacht men eerst dat dat rond de zeventig zou gebeuren, intussen is duidelijk dat dat soms na het negentigste levensjaar pas het geval is. (Zie bijvoorbeeld de neergang bij het hoogspringen.)
Het de pan uit rijzen van de punten is onlangs in extreme mate geïllustreerd door de Australische atlete Ruth Frith. Zij was vorig jaar de allereerste honderdjarige die aan een wedstrijd meedeed en de leeftijdscorrectiefactoren bleken daar niet helemaal op toegesneden te zijn. Ze is nu 101 en vorige week verbeterde ze haar wereldrecord werpvijfkamp tot 11169 punten. Dat is 2244 punten per onderdeel – vergelijk dat eens met Carolina Klüft die maar 1005 punten per onderdeel van haar zevenkamprecord kreeg. In de nieuwe telling van Rehpenning zal Ruths record nog maar 5426 punten waard zijn, maar ook dat lijkt een tikje te veel. Wat hier aan het licht komt is dat de sport onderontwikkeld is: wereldwijd telt de wedstrijdatletiek voor vrouwen van boven de 100 precies 1 deelneemster en daar valt statistisch niet veel uit te concluderen. Pas als er duizend honderdjarigen actief zijn geweest zou het zo kunnen zijn dat er iemand van de kwaliteit van Klüft tussen zat. Maar toch is de huidige statistiek het beste wat we hebben.
Serieus nemen?
Van de correctiefactoren gaat de suggestie uit dat de resultaten van masters écht vergelijkbaar zijn met die van senioren, dat dus 8000 punten bij de M80 net zoiets is als 8000 bij de mannen senioren. Daar valt wel iets op af te dingen. Je ziet soms dat een bepaalde meerkamper in verschillende leeftijdsklassen een wereldrecord bezit, met in elke volgende klasse een hoger puntentotaal. Dat kan haast niet kloppen. Ook op de afzonderlijke onderdelen leidt het vermenigvuldigen van een mastersresultaat met de correctiefactor tot waarden die voor een senior meer dan super zouden zijn. Zo heeft ondergetekende al eens het equivalent van 2,09m hoog gesprongen volgens de oude age gradings en in de nieuwe telling zakt dat naar 2,01. Dat valt moeilijk serieus te nemen. Er zit echter niets anders op dan de correctiefactoren te baseren op de wereldrecords (oude telling) of op de top van de allertijdenlijsten (Rehpenning) en het is koffiedik kijken wat de toekomstige ontwikkelingen zullen zijn. Intussen zijn de factoren goed bruikbaar binnen een leeftijdsklasse en een heel klein beetje voor vergelijking met naburige klassen.
Tekst: Weia Reinboud