Masterscompetitie en andere masterszaken
Op 15 april en 13 mei zijn de voorronden van de masterscompetitie verwerkt. Bij de eerste wedstrijd was het uitgesproken guur en winderig, bij de tweede wedstrijd was de temperatuur niet echt hoog, maar de zon scheen uitbundig – het is te hopen dat we bij de NK (waarvoor de inschrijving eerdaags sluit) weer eens echt atletiekweer hebben. Het was in april voor de nieuwe uitslagenprogrammatuur een krachtproef van jewelste, maar de meeste kinderziekten zijn intussen genezen. De stand is hier te vinden (tweede wedstrijd nog officieus) en de afzonderlijke poule-uitslagen hier.
Bij de mannen staan Rotterdam Atletiek en Startbaan aan kop, maar aan de uitslagen van de afzonderlijke wedstrijden is te zien dat heel wat verenigingen tot stevige puntenaantallen in staat zijn. De uitslag van de finale in september valt daarom niet te voorspellen. Bij de vrouwen heeft GAC-Hilversum een flinke voorsprong en als er geen calamiteiten optreden zijn ze titelkandidaat. Na plaats één liggen de ploegen allemaal erg dicht bij elkaar. Over calamiteiten gesproken: bij de eerste wedstrijd hadden de vrouwen van PH het zilver in handen, bij de tweede wedstrijd moesten ze verstek laten gaan.
Dit jaar wordt in de competitie voor het eerst age grading toegepast. Het mastersplatform verneemt graag de meningen van de atleten en een kort vragenformulier is te vinden via de mastersnieuwspagina. Graag massaal invullen. Over de age grading zometeen op persoonlijke titel meer, maar een van de voordelen is in elk geval dat je in de uitslag naar hoge puntenaantallen kunt zoeken om zodoende goede prestaties van oude atleten op te kunnen speuren. Afgelopen jaren raakten dergelijke prestaties gemakkelijk ondergesneeuwd.
Records
In het nieuwe chronoloog moeten de mannen speerwerpen als de rest van de wedstrijd nog niet begonnen is, en daardoor waren speerwerpers de eerste recordbrekers van de dag. In poule 22 in Wageningen verbeterde Wim Threels (GAC-H) het record van Wim Fokker uit 1997 bij de M60. Het record stond op 43,24 meter, Wim Threels maakte er 43,58 van (dat is intussen al door de recordcommissie erkend) en hij wierp bij de tweede wedstrijd in Den Helder nog dik een meter verder: 44,82 meter. Bij de M80 zorgde Cor Braak (avVN) in Wageningen voor een record. Het stond sinds vorig jaar met 24,90 op naam van Jan Smit, Cor wierp 26,61. Bij de eerste wedstrijd verbeterde Frans de Laat het record kogelstoten bij de M65. Het record stond sinds 2004 op 13,06 (Wim Fokker) en Frans stootte 13,29.
Bij de springonderdelen verbeterde Rob Dekker (Castricum) het record M65 van Kees Jägers uit 2007 met één centimeter. Rob sprong 1,45 – het is al erkend – en hij evenaarde deze hoogte bij de tweede wedstrijd. Een hoogspringer die dicht bij een record kwam was Johan Nieuwhof (Startbaan) bij de tweede wedstrijd. Hij sprong 1,85 en het record bij de M45 staat op 1,90. Nog dichter bij een record kwam Wim Threels, hij sprong 5,02 meter ver en het record bij de M60 staat een luttele centimeter verder.
Bij de looponderdelen kwamen de dames van Nijmegen Atletiek er geruime tijd na de eerste wedstrijd achter dat ze een record V40 op de zweedse estafette hadden gelopen. Het record staat op 3.01,17 (Startbaan 2004), zij liepen 2.47,30 en proberen nu om die tijd erkend te krijgen.
NK werpvijfkamp: een wereldrecord
Op 5 en 6 mei zijn in Veldhoven de NK werpvijfkamp, gewichtwerpen en kogelslingeren gehouden. De weersomstandigheden waren bar en boos, een temperatuur van drie graden werd gemeten, de werpers mochten alle kleren aanhouden die ze maar wensten. De uitslagen zijn hier te vinden en daar staan toch behoorlijk goede afstanden bij. Annie van Anholt (Attila V65) verbeterde in haar laatste poging met het werpgewicht het wereldrecord tot 16,50 (stond op 16,44 sinds 2004, Helen Searle). Bij de werpvijfkamp is door Marcel Dost (M40) en Wim Fokker (M75) het NR punten verbeterd, en al vijfkampend hebben Wim Fokker en Tiny Hellendoorn (V55) het NR kogelstoten verbeterd.
Age Grading onder de loep
In de eerste versie van de masterscompetitie werden jonge atleten bevoordeeld, in de tweede versie mochten werpers met het eigen mastersgewicht werpen, waardoor sommige oudere werpers juist bevoordeeld werden, nu zijn we begonnen met een derde versie van de competitie, waarbij voor iedereen age grading wordt toegepast. De vraag die rondzingt is nu: is er van bevoordeling geen sprake meer of worden oudere atleten bevoordeeld?
De gradings zijn ooit bedacht voor de meerkamp, maar zijn later voor alle onderdelen berekend. Ze zijn gebaseerd op de wereldrecords bij de masters, en wie die records als basis neemt zal altijd op ongeveer de huidige gradings uitkomen. Zie daarvoor een reeks webpagina\'s die ik aan het maken ben. Als de beste mastersrecords van gelijke sterkte zijn, dan leidt gebruik van de gradings tot eerlijke vergelijking door de leeftijden heen. Zijn de records niet van gelijke sterkte, dat moet je dat op een of andere manier inschatten, dat wordt altijd arbitrair en het is dan ook bij de huidige gradings (systeem 2010) niet gedaan.
In onze competitie passen we de gradings toe op een schaal die niet eerder vertoond is en onze uitslagen vormen dan ook interessant statistisch materiaal. Ik heb grafieken gemaakt waar horizontaal de leeftijd staat en verticaal de in de competitie behaalde punten. Heeft iemand in beide wedstrijden hetzelfde onderdeel gedaan, dan heb ik alleen het beste resultaat genomen.
Door je oogharen kijkend zie je de puntenwolken naar rechts een beetje omhoog lopen en dat zou betekenen dat oudere atleten iets makkelijker hoge puntenaantallen scoren dan jongere. Maar je moet eerst beoordelen of onze deelnemers wel een nette statistische steekproef vormen – en dat lijkt niet het geval. Bij de V35 is het bijvoorbeeld wat dunnetjes, bij de M35 valt dat erg mee, maar zowel bij de V35 als de M35 lijkt de top wat onderbezet. Die atleten voelen zich nog geen master, zou je kunnen vermoeden. Vanaf 55 jaar wordt de steekproef ook dunner, bij de vrouwen zelfs erg sterk. Vanaf V60 en vanaf M65 is het een beetje een aparte steekproef: juist de top is aanwezig en de basis veel minder. Wat is daar aan de hand? Toppers (hier zitten veel goudhaantjes van internationale masterskampioenschappen bij) zijn gedrevener wedstrijdatleten dan mindere atleten? Mindere atleten leggen eerder het moede hoofd in de schoot bij blessures? Of zelfs: mindere atleten zijn gewend dat ze bij de competitie toch nauwelijks meetellen en hebben geen zin meer?
Houd je rekening met de scheefheid van de steekproef dan zie je eigenlijk een behoorlijk nette horizontale puntenwolk, en dus weinig bevoordeling van jonge of oude masters. Over een aantal jaar hebben we zulke dichte puntenwolken dat we beter onderbouwde uitspraken kunnen doen. Intussen zou het leuk zijn te proberen om de top bij de 35-ers en de basis bij de oudere masters de competitie in te trekken.
Tekst Weia Reinboud