Kadene Vassell is soms een raadseltje
Estafetteloopster Kadene Vassell maakt zich op voor de Olympische Spelen. \'Ik vind het moeilijk om me voor te stellen wat het is.\'
Kadene Vassell op de baan in Papendal
Of ze nu elf of twaalf jaar was, dat weet ze niet meer. Zelfs niet of het winter was of toch zomer. Wat Kadene Vassell niet is vergeten toen ze van Jamaica naar Amsterdam kwam, was de kou. \'Vreselijk,\' zegt ze. Ook weet de nu 23-jarige studente applied science nog heel precies hoe lang dat koude gevoel is gebleven: \'Dat heb ik nog steeds.\'
Ze werd geboren in St. Thomas, aan de zuidkust van het Caribische eiland. Het oogt er als een ansichtkaart; wuivende palmen, witte stranden, diepblauwe baaien omgeven door berghellingen met groene bossen, kleurrijke huizen. Jamaica is synoniem voor sprinten. Het land van Usain Bolt en Yohan Blake, van Veronica Campbell en ooit Merlene Ottey. \'Iedereen doet het, sprinten. Ik heb het ook altijd heel leuk gevonden. Maar ik was nog te klein om voor mijn school uit te komen op wedstrijden. Wel tijdens een sportdag aan het einde van het schooljaar. Van alles deden we dan, zaklopen enzo. School was eigenlijk één grote speeltuin.\'
Later, tijdens een atletiekdag van school in het Olympisch Stadion in Amsterdam, viel Kadene Vassell op met wedstrijdjes over 150 meter. Ze was de snelste van haar klas op het Berlage Lyceum, inclusief de jongens. \'Ik was 13 of 14 jaar, ik wilde wel op Phanos. Maar ik woonde in de Bijlmer en daar \'s avonds alleen over straat mocht ik absoluut niet.\'
Een paar jaar later kwam het er alsnog van. Phanos vroeg haar weer, na weer enkele opvallende sprints tijdens een sportdag in het stadion. \'Ik vond atletiek altijd al leuk, maar fanatiek was ik niet.\'
Het is daarna een beetje uit de hand gelopen. \'En niet zo\'n beetje ook,\' lacht ze. \'Ik had dit allemaal nooit verwacht.\' Na het zilver in Helsinki met de estafetteploeg is ze nu op weg naar Olympische Spelen. Kadene Vassell moet in de wolken zijn. \'Valt wel mee. Nou ja, het is natuurlijk gaaf. Cool. Maar het echte gevoel komt denk ik pas als je daar bent. Ik vind het moeilijk om me voor te stellen wat het is. Je gaat maar voor één ding; knállen. Maar als we daar aankomen zal het wel even zweven zijn, een dag of twee. Omdat het nieuw is, ik heb het nooit meegemaakt.\'
Heel erg uitbundig klinkt het niet. Zo is het lid van het AA-Drink Talententeam ook niet. \'Ik ben niet zo van de passie, meer gelijkmatig. Ik geniet zeker wel, maar op mijn manier. Meer van binnen.\' En zo houdt ze ook haar enorme gedrevenheid verborgen; het spat er niet vanaf, het zit diep in haar.
\'Ik wil gewoon steeds beter worden. En beter en beter.\'Ze is ook niet gauw tevreden met haar prestaties. \'Zeker niet. Al heb ik al wel wat beter geleerd om het los te laten als het eens niet lukt. Maar op zo\'n moment frustreert dat me.\'
Zo beleefde ze begin juni op haar eigen wijze het nieuwe nationaal record op 4x100 in Genève. Vassell was - als tweede loopster - te vroeg gestart en had moeten inhouden om zich opnieuw in gang te trekken. Balend van zichzelf, ontging het haar dat de klok bij 42,90 seconden was stilgezet.
Soms is Kadene Vassell een beetje een raadsel. Voor haar trainers Oscar Terol en Urta Rozenstruik, maar ook voor zichzelf. \'In Genève was het echt bizar. Ik liep daar ook een 200 meter. Misschien kwam het door het warme weer, maar ik voelde me zo sloom. Zo startte ik ook, slecht. Ik zie allerlei mensen voor me lopen, er komt iets van een klik, ik versnel en loop een persoonlijk record van 23,49. Gek, ik weet niet hoe het komt. Ik heb natuurlijk ook nog heel veel te leren, moet mezelf nog beter leren kennen.\'
Er zijn dingen die ze al goed weet van zichzelf. \'Als kritiek onterecht is bijvoorbeeld, kan ik echt een bitch zijn. Hoewel, ze doen maar. Vroeger was het anders, maar mensen die verder van me af staan, interesseren me nu niet meer zo. Binnen een kleinere kring heb ik het wel. Dan wil ik de meiden in het team steunen als ze met iets zitten. Atletiek is niet altijd eerlijk. Als er iets is, met de coach of zo, sta ik achter ze. Gooi het eruit, denk ik dan. Krop het niet op.\'
Haar rol op de baan is vaak die van startloopster, zoals vorig jaar in Daegu en ook tijdens de finale van de EK in Helsinki. Opvallend, want Vassell doet niet of nauwelijks aan krachttraining als gevolg van een rugblessure uit 2010. \'Een scheurtje in mijn tussenwervelschijf, in het kraakbeen. Soms voel ik me super, op andere momenten komt het terug. Vervelend. Dan heb ik pijn, met uistraling naar mijn benen ook. Ik doe elke dag oefeningen en ik hang ook regelmatig om ruimte tussen de wervelschijven te maken. Bij de krachttraining doe ik alleen wat ik pijnloos kan. Bijna niks dus. Mensen onderschatten me nog wel eens; ik was heel sterk. Was, ja. Misschien ben ik het nog, maar dat kan ik dus niet laten zien.\'
Evengoed ging ze dit seizoen wel vooruit. \'Als je moet stoppen met krachttraining, voelt dat heel raar aan. Slap. En toch heb ik mijn persoonlijk records op de 100 en 200 meter verbeterd. Hoe dat kan? Wilskracht, denk ik. Ik wil echt heel graag. Soms heb ik pijn, maar ik weet ook dat ik er evengoed hard mee kan lopen. Ik push mezelf, omdat ik weet dat ik het in me heb.\'
Het kan dus nog sneller bij haar, als de rugklachten maar verdwijnen. Het kan ook sneller op de estafette. \'Absoluut,\' zegt ze. \'Individueel zeker, al was Jamile (Samuel) in Helsinki echt super. Als een kanon. Maar ook de wissels kunnen nog vloeiender. Ik wisselde net als in Daegu vorig jaar op Dafne (Schippers). Ze traint niet altijd mee, omdat ze nu eenmaal voor de zevenkamp traint. Maar dan nog, Dafne loopt in een wedstrijd zoveel harder. In de training gaat het altijd goed, midden in het vak. Maar op zo\'n toernooi heeft ze iets extra\'s. Dan komt er iets in haar boven... Waar komt dít vandaan, denk ik dan.\'
Tekst: Pim van Esschoten
Foto\'s: Coen Schilderman