Johan Voogd: 'EK cross is zó motiverend'

Geplaatst op Dinsdag, 6 december 2011
Johan Voogd: 'EK cross is zó motiverend'

Drie van zijn junioren staan zondag aan de start van de EK cross in Velenje (Slovenië). ‘Het geeft jonge atleten een boost zo\'n toernooi mee te maken,\' aldus trainer Johan Voogd. ‘Ik heb dat al zo vaak gezien.\'

Van de laatste vijftien EK\'s heeft Johan Voogd er ‘drie of vier\' gemist. Opvallend, hoe vaak de Apeldoornse trainer met een pupil aan de start stond van de strijd om de Europese moddertitel. Ook de eerste keer dat junioren meeliepen op de EK, was hij erbij. Met Gert-Jan Liefers, het was in 1996. ‘Een soort try out. Gert-Jan won toen en deed dat een jaar later weer.\'

\"\"

Zo\'n supertalent als Liefers zit er dit jaar niet tussen de liefst tien junioren die de Atletiekunie dit jaar uitzendt naar de EK. Drie van hen trainen onder de vleugels van Voogd bij de Aventus Atletiekschool in Apeldoorn. ‘Op de uitzending van Jip Vastenburg en Jorijn de Mare had ik wel gerekend,\' zegt Voogd. ‘Op die van Marleen Loman had ik gehoopt. Een grote verrassing dat ze er bij zit, ook voor haarzelf.\'

Jip Vastenburg won de Nederlandse juniorentitel in Tilburg, eind november. Ze deed eerder van zich spreken toen ze tijdens het EJOF in Trabzon (juli dit jaar) brons pakte op de 3000 meter. In de klamme, broeierige omstandigheden liep ze een sterke en vooral bekeken race. Jorijn de Mare ging in Trabzon bijna ten onder in de drukkende warmte, maar perste er in de slotronde van zijn 1500 meter nog een versnelling uit, die hem naar de zevende plek bracht.

Het waren hun eerste ‘internationale\' meters, die in Velenje een vervolg gaan krijgen. Marleen Loman debuteert daar. Voogd: ‘In Mol liep ze al sterk. Ik heb toen ook tegen haar gezegd: wil je als juniore nog enige internationale ervaring opdoen, moet je je in de Warandeloop kwalificeren voor de EK.\'

Loman is volgens de Nederlandse regels al geen juniore meer en liep in Tilburg mee bij de neo-senioren. Dat betekende voor de specialiste op de 800 meter wel, dat ze zich in een race over 8000 meter moest plaatsen. ‘Dat had Marleen nog nooit gelopen. Op de EK loopt ze als junior 4000 meter en ik hoop dat ze dan haar snelheid kan gebruiken, dat is toch haar kracht. Maar eh, ik verwacht haar niet voorin. Jip kan misschien bij de eerste twintig finishen, Jorijn bij de eerste vijftig en Marleen rond de zestigste plek. We moeten natuurlijk wel reëel blijven.\'

Met al zijn ervaring waakt hij wel voor hoge verwachtingen. ‘De kansen van Khalid Choukoud en Adrienne Herzog bij de senioren kan ik moeilijk inschatten. Ik denk wel dat de drie neo-senioren Jesper van der Wielen, Niels Verwer en Abdi Nageeye wat meer voorin zullen zitten. En dat de twee juniorenploegen bij de eerste acht landen zullen zitten. Die kans hebben ze wel.\'

Verder gaat hij niet. ‘Jip heeft nog de beste kansen. Maar, ze is eerstejaars junior; bij de beste twintig is al mooi. En daarmee doet ze dan mooi weer wat ervaring op.\' In de loop der jaren zag hij wel vaker jonge atleten met een fraaie staat van dienst in eigen land onderuit gaan op een EK. ‘En als ik een groepje jonge atleten soms hoor praten - zo van; \"wij zijn goed\" - en dan kom ik als coach even iets heel anders vertellen, dan staan ze toch even raar te kijken. Bewijs het tegendeel maar, denk ik dan. Jorijn bijvoorbeeld moet wel een beetje weten waar hij staat. Anders gaat hij vanuit de start zó mee met de kopgroep en blaast zichzelf op. Je moet weten wat je plek is en als je daar dan loopt, dán kun je er uithalen wat er in zit. Vergeet niet dat tien seconden zo vijftien plaatsen kan schelen.\'

\"\" \"\"

‘Hartstikke leuk\' vindt hij het trainen van die jonge veulens. ‘Omdat ze nog zoveel moeten, maar ook kúnnen leren. Het is heel leuk om te zien, wat ze daarmee doen. Met mensen omgaan verveelt nooit. Zeker niet als ze ook nog eens ambities hebben. Passie. Op de Atletiekschool hebben ze alle tien die passie, ze gaan er echt voor. Ook bij hedendaagse jeugd ontdek je dat ze offers willen brengen voor die passie. Ze stimuleren elkaar, stuwen elkaar omhoog. Mijn spel is om daarin subtiel sturing te geven. De kunst is eigenlijk om zo min mogelijk input te geven. Dat ze het idee hebben dat ze het zelf doen.\'

Dat de Atletiekunie twee juniorenploegen van vijf atleten naar de EK stuurt, vindt Voogd een goede zaak. ‘Absoluut. Wat mij betreft hadden ze ook twee complete ploegen van zes mogen zijn. Zeker ook bij de neo-senioren. Ik blijf erbij dat deelname aan de EK een enorme stimulans geeft. Ik herinner me nog dat Gert-Jan Wassink een paar jaar geleden door het ijs zakte bij die EK. Maar ook dat hij heel begeistert naar huis ging.\'

‘Deelname aan die toernooien kan zó louterend werken. Er zijn er bij die zeggen: ik stop. Maar het merendeel zegt: ik moet nog heel veel doen, want ik wil ook zo goed worden, ik wil ook voorin lopen. In eigen land is het idee soms dat ze er al zijn, ze rusten al bijna op hun lauweren. En dan komen ze op zo\'n EK... Toch heb ik het eigenlijk nog nooit meegemaakt dat jonge atleten gedemotiveerd terugkeerden, terwijl ze soms ook flinke decepties opliepen.\'

Juist daarom zou het wat Voogd betreft bij de jeugd een regel moeten zijn: we sturen een ploeg, tenzij... ‘Want het heeft natuurlijk geen zin om met vier meiden echt helemaal achterin te bungelen. Maar anders is het sturen van een ploeg altijd goed, ook lopen ze niet voorin.\'

Hij vindt het dan ook jammer dat bij de neo-senioren slechts drie atleten worden uitgezonden en dus niet een complete ploeg van zes. ‘De Britten komen vaak met acht jongens. Dat betekent dat er twee niet mee mogen doen. Reserves, die staan langs de kant te kijken. Maar ze maken het wel mee. Nu heb ik het wel over een echt crossland. Maar wat mij betreft mág je honderdste worden in een groot veld van 120 deelnemers. Ook dan is het een impuls, pure winst. Het geeft echt een boost om zo\'n toernooi mee te maken. Ik heb het al zo vaak gezien.\'

Tekst: Pim van Esschoten
Foto\'s: Erik van Leeuwen

Voor het EK is een teamboekje gemaakt. Klik hier om het te downloaden