Je neemt de beste acht vrouwen- en mannenploegen, zet ze voor één dag bij elkaar en je bent verzekerd van strijd tot de allerlaatste snik. Dat is in het kort de succesformule van het NK Teams. Ook de editie 2023 mag weer met hoofdletters worden bijgeschreven. Oude krijgers, jonge talenten, toppers, subtoppers: ze kwamen allemaal in actie, ‘voor de club’ én in clubtenue. Dat maakte de strijd uitermate prettig te volgen. Het regelmatig vermelden van de actuele tussenstanden door de microfonisten vergrootte de spanning alleen nog maar. De ontlading bij de prijsuitreiking was er niet minder om.
Vrouwen: Groningen begint met 0
Bij de vrouwen was het aan het eind van de lange dag ‘gewoon’ weer de ploeg van Groningen Atletiek, die wist dat het als oude én nieuwe kampioen ook in 2024 Europa in mag. De titelverdedigsters brachten hun winnende totaal van 114 punten echter bijeen op 18 onderdelen, waar nummer twee (AV Sprint) honderd punten verzamelde op negentien onderdelen. Datzelfde gold voor de 92 punten van Prins Hendrik, die daarmee het podium volmaakte. Wat was het geval: men was er in Groningen simpelweg niét in geslaagd om een polsstokhoogspringster te vinden. Waar Prins Hendrik Nederlandse recordhoudster Femke Pluim bracht, calculeerde Groningen dus bewust een 0 in. Met de voorsprong van vorig jaar (22 punten op de nummer twee) in gedachten, kon dat risico misschien worden genomen, maar toch …
Uiteindelijk draaiden de Groningse vrouwen op de overige onderdelen bijzonder constant. Op geen enkel onderdeel werd lager dan een vijfde plek gescoord. Een handvol onderdelen werd zelfs gewonnen, goed voor de volle acht punten. ‘Good old’ Wendy Koolhaas nam haar ploeggenotes bij de hand door op haar 43ste het kogelslingeren te winnen met een alleszins acceptabele 55,24 meter. Jetske van Kampen pakte een knappe dubbel, door zowel de 1500 meter als de 3000 meter te winnen. Danara Stoppels ging als enige discuswerpster over de 50 meter en Leonie van Vliet was de snelste op de 100 meter, maar boog op de dubbele afstand voor de alsmaar groeiende Götzis-vorm van Anouk Vetter. De Finse Sofie Lövdal nam de opmerkelijke combinatie 3000 steeple – 400 horden voor haar rekening. Op de langste afstand liet ze zich verrassen door Anne van den Bosch (Prins Hendrik), op de horden werd ze later vijfde. Sofie Dokter testte de vorm voor de zevenkamp in Götzis en werd tweede op de 100 meter horden en vierde bij het verspringen.
Meerkampsters
AV Sprint en Prins Hendrik bleven lang bij Groningen in de buurt. Daarbij kon de ploeg uit Breda natuurlijk rekenen op een kwartet sterke meerkampsters, een mooie basis om een team op te bouwen. De al genoemde Vetter droeg in haar eentje 23 punten bij. Ze won zowel de 200 meter als het verspringen (6,54 meter, met vier meter rugwind) én werd tweede met de kogel. Daar boog ze voor … Melissa Boekelman, die de aanwezigheid van dochtertje Tess (vorig jaar geboren) als erg stimulerend ervaarde. Een andere atletiekmoeder, Nadine Broersen, was voor AV Sprint sterk met tweede plaatsen bij het hoogspringen en speerwerpen. De gezusters Anne en Myke van de Wiel droegen ook volop hun steentjes bij aan het teamresultaat. In totaal won AV Sprint vier onderdelen, net zoveel als Prins Hendrik, maar werd over de hele linie beter gescoord.
Onderaan de ranglijst viel het doek voor GAC Hilversum (61 punten), afgelopen jaar nog gepromoveerd. Phanos (72) en PAC (73) ontsprongen de dans en moeten in het najaar proberen hun plek voor 2024 veilig te stellen. Dan zou best nog eens een hele kluif kunnen worden. De Amsterdamsen wonnen één onderdeel, de 4 x 100 meter, maar maakten geen indruk. In het oog springende prestaties waren de 53,66 meter van Dewi Lafontaine (Haag Atletiek) bij het speerwerpen, de sterke solo van Marissa Damink (Rotterdam Atletiek) op de 800 meter – 2:06,38, met acht seconden voorsprong! – én de 400 meter van Cathelijn Peeters voor Prins Hendrik, dit keer zónder horden. Twee dagen na haar persoonlijk record op de 400 meter horden liep ze 52,98 én loodste ze bovendien haar team naar winst op de afsluitende 4 x 400 meter.
Mannen: Rotterdam sluit af in stijl
Bij de mannen was er halverwege de wedstrijd een moment waarop vijf teams binnen een handjevol punten van elkaar stonden. Zou het dan nét zo spannend gaan worden als vorig jaar, toen uiteindelijk het aantal individuele overwinningen de doorslag gaf voor de titel? Het antwoord luidde aan het eind van de rit uiteindelijk: nee! AAC, Phanos en PAC kwamen simpelweg kwaliteit tekort en Haag Atletiek, vorig jaar de nummer twee, schoot zichzelf in de voet met een mislukte 4 x 100 meter. Daar putten de titelverdedigers zovéél inspiratie uit, dat ze op de slotafstand uitpakten met een verbetering van het Nederlands record op de 4 x 400 meter. Het kwartet Rasmijn – Bonevacia – Boers en Klein Ikkink knalde naar 3:08,46 minuten en streepten daarmee een AAC-kwartet uit 1988 (!) uit de boeken. Met 103 punten bleef de titel in Rotterdamse handen. Haag Atletiek werd op zes punten achterstand tweede en PAC maakte er met 93 punten een wel erg Rotterdams podium van.
Minder overwinningen
Opvallend genoeg won Rotterdam Atletiek minder onderdelen dan zowel Haag Atletiek als Phanos. De groen-zwarten waren naast de al genoemde 4x 400 meter óók de besten op de 200 meter (Liemarvin Bonevacia) en bij het hinkstapspringen, met Dimitrios Koutsikas. Haag Atletiek en Phanos wonnen allebei vier onderdelen. De Hagenezen pakten de volle acht punten op de 800, 1500 én 5000 meter (met achtereenvolgens Sampierre Gomez, de koele Tony van Diepen en Yakoub Laquira) én hadden in Shaquille Emanuelson (58,86 meter) verreweg de beste discuswerper. Phanos viel dan weliswaar buiten het podium, maar won óók vier onderdelen: de 100 meter met Onyema Adigida, het speerwerpen met een sterke Erik Huijing Carretero, het hoogspringen met Jamie Sesay én de 4 x 100 meter. Sesay (18) liet aan microfonist Rob van Pul weten helemaal geen ambities te hebben om als hoogspringer naar het EK U20 te gaan. Zijn focus ligt volledig op de 110 meter horden.