EK Para Atletiek: door de ogen van bondscoach Arno Mul

Geplaatst op Zaterdag, 18 augustus 2018
EK Para Atletiek: door de ogen van bondscoach Arno Mul

Van 20 tot en met 26 augustus vinden de Europese Kampioenschappen Para-Atletiek plaats in Berlijn. Het Nederlands Paralympisch Team telt 18 atleten: 8 vrouwen en 10 mannen. Bondscoach Arno Mul: ‘Ik voel me nog redelijk ontspannen. Mijn atleten staan er goed voor, de laatste trainingen gingen lekker. Maar met Tokyo zo dichtbij is dit EK wel extra spannend. Want de groep die straks mee naar de Olympische Spelen gaat, zal grotendeels uit deze atleten bestaan.’


Arno werkt sinds 2012 bij de Atletiekunie voor het para-team, hij was onder andere coach voor de rolstoelracers en later ook voor de springers en sprinters met en zonder prothese. Sinds oktober 2017 is Arno de bondscoach van het gehele Paralympisch Team.

‘We vertrekken echt als een team’


Voorbereiden in het pre-camp

‘Acht van de tien atleten uit het Papendal-programma gaan mee naar Berlijn. Zij trainen hier dagelijks en ik ken ze dus goed. Het totale EK Para-team bestaat uit achttien atleten, dat betekent dus dat er ook tien atleten zijn die ik niet zo goed ken. Mede daarom organiseren we voorafgaand altijd een pre-camp. Vlak voor vertrek naar het EK trainen we een aantal dagen met alle atleten op dezelfde locatie, vaak in het buitenland. Dit jaar vond het pre-camp plaats op Papendal. Zo konden ze zelf bepalen hoeveel dagen ze kwamen. Het pre-camp is een goed moment om te polsen hoe het er voor staat: waar moet ik in Berlijn rekening mee houden? Ik spreek dan alle atleten en coaches. Daarbij zijn de dagen natuurlijk goed voor de teambuilding, we vertrekken echt als een team.’

Berlijn: taken verdelen

‘In Berlijn verdelen we de taken. Zo neemt mijn collega Fynn van Buuren de jongere atleten onder zijn hoeden. En een aantal van de atleten die niet op Papendal traint, neemt een eigen coach mee. Daar heb ik veel minder omkijken naar, zeker als het een ervaren coach is. Ik beperk me dan vaak tot het op tijd afleveren van een atleet bij de warm-up track. Verder laat ik de eigen coaches zoveel mogelijk zijn gang gaan, daarmee is de atleet toch het meest vertrouwd. Ik kijk als eindeverantwoordelijke van een afstandje toe en grijp in als het nodig is. Bijvoorbeeld als er materiaal stuk gaat: een lekke band, of er breekt een prothese, dan is het echt even hectisch. Daarbij zijn er ook atleten die zonder coach komen, die steunen en helpen we natuurlijk zoveel als nodig.’

‘Goede coach door trainen para-atleten’


Para-atleten

‘Het coachen van atleten met beperkingen is op een aantal gebieden natuurlijk anders dan atleten zonder beperking. Je wilt ook prestaties leveren, maar houdt hierbij wel constant rekening met de beperkingen. Een voorbeeld: je gaat anders om met maximale belasting bij iemand die zwaar spastisch is, en daarvan gaan er een aantal mee naar Berlijn. Mijn uitgangspunt is wel altijd: kijk naar wat je kunt, en niet naar wat je niet kunt. Atleten roepen soms op voorhand: “dat kan ik niet”, nou laat maar zien denk ik dan. Als er vervolgens een aanpassing of zoiets nodig is, bedenk ik er wel iets op. Ik denk dat het voor elke coach goed zou zijn een tijdje atleten met een beperking te trainen.’

Druk maar te doen

‘Het hele team zit in Berlijn in hetzelfde atleten-hotel, eigen coaches verblijven hier niet. Hier zijn wij dus sowieso voor iedereen het eerste aanspreekpunt. De dag begint al bij het ontbijt van een atleet, daar is Fynn of ik altijd bij. Vervolgens gaat een van ons met de atleet mee naar het stadion en zorgen we dat hij of zij op tijd is voor de warming up. De ene atleet wil nog uitgebreid praten voordat de wedstrijd begint, de ander juist niet. Daarna zorg je ook weer dat ze op tijd in de callroom zijn, en tja dan is het toch uit onze handen.

Het EK-para bestaat niet alleen uit veel verschillende onderdelen maar ook uit veel verschillende klassen, de groepen waar de atleten met zijn of haar beperking toebehoren. De schema’s van alle atleten lopen dwars door elkaar. Dat is soms druk ja, maar te doen. Dit jaar hebben we maar één keer een ochtendsessie, dat scheelt. Bij het WK heb je vaak dagelijks een ochtend- en een middagsessie.’

Acht debutanten

‘Van de achttien atleten die meegaan naar Berlijn zijn er acht debutanten, dat is best veel. Deze veelal jonge atleten vragen vaak meer en een andere begeleiding. Het is aan ons om er voor te zorgen dat ze geen gekke dingen doen. Sommige atleten denken namelijk dat ze tijdens zo’n groot toernooi opeens dingen anders moeten aanpakken. Het “opvoeden” begint vaak ook al tijdens het pre-camp. Dan maken we dienstbaar gebruik van de oudgedienden, atleten die al talloze grote toernooien hebben gedraaid. Van de oudere teamgenoten nemen de jongeren soms dingen eerder aan dan van mij, “een oude man” en tevens de bondscoach,’ lacht Arno. ‘De ervaren atleten houden vaak een beetje een oogje in het zijl. Daarbij is de para-wereld klein, dus de controle is groot.’

‘Uit deze groep zal grotendeels de Tokyo-groep voortkomen’

Weg naar Tokyo

‘Alle atleten die meegaan naar Berlijn, zijn gekwalificeerd. De verwachtingen zijn hooggespannen, iedereen kan meedoen voor een medaille. Dat maakt het wel spannend. Je vraagt je als coach dan toch af: hebben we de goede dingen gedaan? Daarbij is het ook een reality-check voor elke atleet: hoe presteer je als de druk hoger is? Maar ook gezien de nog relatief korte weg naar Tokyo, is het een spannend EK. Marlou (van Rhijn, red.) en Fleur (Jong, red.) zijn er dit EK niet bij. Met die twee dames erbij, maak ik me er sterk voor dat de Tokyo-groep voor het grootste deel uit dit team zal komen.’



Tekst: Esther Vliege
Foto's: Huub Keulers