De lastige puzzel van de meerkamp-training

Geplaatst op Vrijdag, 26 mei 2017
De lastige puzzel van de meerkamp-training

Het trainen voor de zeven- en de tienkamp is een moeilijke puzzel, zegt bondscoach Ronald Vetter, trainer van onder meer Europees kampioene – en dochter – Anouk. De verschillende disciplines vergen allemaal aandacht, maar ze laten zich soms lastig combineren op één trainingsdag. Bovendien is er uiteraard een grens aan de beschikbare tijd en aan de belastbaarheid van atleten. ‘Dus moet je keuzes maken’, zegt Vetter. In onderstaand interview vertelt hij meer over het trainen voor de meerkamp.
Komend weekend zal blijken hoe de keuzes die hij voor dit jaar maakte, zullen uitpakken. De Nederlandse top-meerkampers nemen dan deel aan hun eerste serieuze krachtmeting van dit seizoen bij de internationale meeting in het Oostenrijkse Götzis.

Brede fysieke ontwikkeling

De voorbereiding op een mooie carrière in de meerkamp begint al in de jeugd, zegt Vetter. ‘Voor jonge junioren is het belangrijk om veel tijd te besteden aan een brede fysieke ontwikkeling en de aandacht niet te richten op de wedstrijdspecifieke techniek. ‘Je moet kracht, coördinatie en bewegingssnelheid zo gevarieerd mogelijk ontwikkelen. Een fysiek kwetsbare atlete als Anouk heeft haar belastbaarheid daardoor bijvoorbeeld langzaam kunnen vergroten. De ervaring die we sinds 2006 met dit concept hebben opgedaan leert dat junioren het dan uitstekend gaan doen, ook in wedstrijden.’
In de juniorentijd en in hun eerste jaren als senior kunnen atleten het volume van de trainingen geleidelijk opvoeren. Dat wil zeggen: meer trainingen per week en binnen elke training meer gaan doen. ‘Tegelijkertijd wil je als coach dat ze aan elk van de zeven of tien onderdelen aandacht besteden’, zegt Vetter. ‘Daarom kun je als coach niet buiten een goed doordacht en uitgeschreven trainingsplan.’

‘Zelf kijk ik aan het begin van een nieuw jaar, ook samen met de atleet, terug op wat er het jaar ervoor is gerealiseerd van de doelen die we hadden gesteld. Op die evaluatie baseren we per onderdeel de doelen voor het komende jaar. Ik bepaal dan waar in de trainingen de zwaartepunten komen te liggen. Waarbij ik uiteraard zo goed mogelijk inschat wat er aan uitbreiding van volume en intensiteit mogelijk is. Zo’n plan schept helderheid en ik zie het tevens als een contract met mezelf.’
‘Ook voor bijvoorbeeld sprinters is er een grens aan de belastbaarheid’, zegt Vetter. ‘Maar ze hebben geen gebrek aan trainingstijd. Bij meerkampers moet ik de puzzel zó leggen dat we overbelasting voorkomen. Dat is in de atletiek altijd de rode draad, omdat je bij lopen en springen nu eenmaal je lichaamsgewicht moet opvangen. In bijvoorbeeld het wielrennen ligt dat heel anders.’

Uitkienen

Daar komt bij dat lang niet alle combinaties mogelijk zijn. ‘Na het speerwerpen in de ochtend moet je ’s middags geen polshoog doen, omdat het de schouder teveel zal belasten, om maar een voorbeeld te noemen’, zegt Vetter. ‘Kogelstoten en speerwerpen is daarom ook geen gelukkige combinatie. Na een uitputtende sprint- of tempotraining heeft het weinig zin om een van de technische nummers op het programma te zetten. Daar moet je uitgerust aan beginnen. Je kunt sprint en verspringen weer wel goed in één training samenbrengen, maar het heeft geen zin om na een training voor de 800 of 1500 meter te gaan sprinten.’

Nog een voorbeeld? ‘Atleten die voor het hoog- en verspringen hetzelfde afzetbeen gebruiken, belasten zich teveel om beide onderdelen op één dag te doen. Het is al niet ideaal dat die onderdelen bij wedstrijden soms op één dag afgewerkt moeten worden’, zegt Vetter*.

Gas terug

Hij werkt met een vast weekschema. ‘Ik heb gemerkt dat de meeste atleten het prettig vinden als ze weten welke onderdelen op welk moment van de week getraind worden. Het geeft structuur. In de loop van het seizoen varieert uiteraard wel de intensiteit en in de laatste weken vóór een belangrijke meerkamp nemen we flink gas terug. Maar ze weten bijvoorbeeld dat we op dinsdagochtend dit doen en op donderdagmiddag dat.’

En als blijkt dat het bij een van de onderdelen niet loopt en extra aandacht gewenst is?
Vetter: ‘Dan kun je besluiten om daar meer tijd aan te besteden. Maar dan moet je wel uitruilen, door bijvoorbeeld een onderdeel dat wel uitstekend gaat een tijdje te schrappen uit het schema. Je kunt geen verloren tijd inhalen of extra trainingen inlassen, omdat altijd overbelasting dreigt. Ook hierbij geldt: je moet kiezen. Daar is lef voor nodig, maar ik heb ervaren dat zich dat bijna altijd uitbetaalt in de prestaties.’

Tekst: Cors van den Brink

*Meerkampers zijn twee dagen in touw

De meerkampen voor de vrouwen en mannen kennen een vast programma. De vrouwen doen op de eerste dag de 100m horden, hoogspringen, kogelstoten en sluiten af met de 200 meter. Op de tweede dag staan verspringen, speerwerpen en de 800 meter op het programma.

Voor de mannen tellen beide dagen vijf onderdelen. Op de eerste dag zijn dat achtereenvolgens: 100 meter, verspringen, kogelstoten, hoogspringen en 400 meter; op de tweede dag 110m horden, discuswerpen, polshoogspringen, speerwerpen en de 1500 meter.

In Götzis is het tijdschema zo goed mogelijk afgestemd op rust en herstel. Mede daarom staat een groot deel van de wereldtop daar jaarlijks graag aan de start. Bij grote toernooien moeten de meerkampers op de eerste dag vaak ’s avonds laat nog in actie komen en de volgende dag al weer vroeg beginnen. Dat komt de prestaties niet ten goede.

Onder de deelnemers in Götzis zijn dit jaar Eelco Sintnicolaas, Pieter Braun, Nadine Broersen, Nadine Visser en Anouk Vetter. Het programma en de uitslagen zijn komend weekend hier te vinden: https://meeting-goetzis.at/