Coaches' Column - Grete Koens

Geplaatst op Woensdag, 19 april 2017
Coaches' Column - Grete Koens

De risico’s van het vak
Ja ik geef het toe. Ik heb een prachtjob. Na het eerste deel van m’n atletiekleven mezelf het snot voor de ogen getraind te hebben op de atletiekbaan. Laat ik nu (betaald nog wel) andere mensen dat werk opknappen. En dat mag dan nog op de meest pittoreske plekjes ter wereld ook. Zo ontvluchtte ik in januari nog de kou door voor een hoogtestage met de Olympische atleten naar het Zuid-Afrikaanse Dullstroom te trekken. En nu, op dit moment van schrijven, bevind ik mij in de wonderschone omgeving van het Amerikaanse stadje Flagstaff in Arizona. Hier hebben we ons 2e kamp in de ijle lucht opgeslagen. De looptrainingen worden afgewerkt met uitzicht op de fraaie San Francisco Peaks.


Bergen verzetten
Ik heb wat met bergen. Het gras aan de overkant is altijd groener. En dus is de berg in een ander land altijd hoger. Hoe pretentieus de naam ook is, de Wageningse berg (ik woon aan diens voet) bezorgt me alleen maar een paar verzuurde benen wanneer ik er te snel tegenop fiets. Echt kippenvel krijg ik er niet van. Hoe anders is het hier in Flagstaff. Waar je ook gaat of staat, overal zie je die imponerende witte top van de hoogste berg in Arizona bovenuit steken. Of je nu traint op de atletiekbaan, een tresholdrun doet in Buffalo Park, een lange duurloop op Woody Mountainroad………de witte reus grijnst je toe. Ik vind het werkelijk fascinerend en imponerend om te zien.

Maar ik dwaal af (heb ik wel vaker last van). Nu naar de kern van de zaak, de titel van deze column. Hoe waanzinnig mooi het allemaal ook is. Elke job heeft zijn keerzijde. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ik neem mijn vak serieus. Dus als we voor een trainingskamp op lokatie zijn, dan offer ik mijzelf op en verken ik even persoonlijk de hardlooproutes. (Een aantal meent dat dit met mijn neurotische bewegingsdrang te maken heeft en dat er niks altruïstisch in schuilt, maar dat terzijde). En dan blijkt dat er toch wat meer gevaar schuilt in een duurloopje in den vreemde dan in een rondje over de Veluwe. Word ik thuis hooguit opgeschrikt door een wild zwijn of een toch wat al te opdringerige Schotse hooglander, in Dullstroom trapte ik bijna op een stuk opeens bewegende tuinslang. Even Google-en leerde mij dat het de Black Mamba was. Ja ga zelf maar even Google raadplegen om te zien waar ik aan ontsnapt ben.


Front Side Mechanics
Hier in Flagstaff waande ik mij wat veiliger. Totdat ik bij een zwerftocht over een paar trails opeens toch wel erg veel grote pootafdrukken zag. Terug in ons huisje heb ik natuurlijk weer even op internet research gedaan. En daar word je toch niet vrolijk van: Black Bears, Coyotes, Mountainlions, Bobcat’s……..Arizona heeft het allemaal. En dat zijn nu niet de beesten die je even gezellig als huisdier neemt. Wat nu te doen als je oog-in-oog met zo’n monster komt te staan, vroegen de atleten mij. Wikipedia gaf het antwoord: bij de Black Bear vooral oogcontact vermijden, hooguit schuin uit je ooghoeken het beest in de gaten houden en dan jezelf zijwaarts schuifelend stilletjes verwijderen. Bij de Mountainlion het tegenovergestelde: maak je groot, kijk het beest strak in de ogen en maak zo veel mogelijk geluid. Ik hoop dat ik het allemaal goed doe en niet door elkaar haal op het “moment suprème” dat het tot een confrontatie komt. Bij de ontmoeting met de Black Mamba ging ik er in ieder geval met een waanzinnig hoge kniehef als een speer vandoor. Mijn collega-sprintcoaches hebben, denk ik, zelden zo’n fraaie uitvoering van Front Side Mechanics gezien. Dat had ik nou juist niet moet doen, stil blijven staan is het advies. Maar ik heb het wel overleefd. Nu wildlife in Arizona nog tot een goed einde brengen.

Grete